Het blad vormt de voedselbron van de rups. De relatief koude april periode en daarmee samenhangende trage bladontplooiing, betekend dat de rupsen tot nu toe verstokt zijn geweest van hun voedselbron. Daarom ligt het in de lijn der verwachting dat het moment van de derde vervelling (brandharen worden dan ontwikkeld) op zal schuiven naar eind tweede helft van mei. Eerder was nog ½ mei voorspeld. Na deze periode ontstaat voor mensen de overlast en is spuiten niet meer effectief.
EPR bestrijding door middel van het spuiten van een bacteriepreparaat wordt pas effectief bij een bladbezetting van 40-50%. Hiervoor gebruikt Nationale Bomenbank het biologische middel Xen Tari WG wat alleen op rupsen effectief is. Dit middel wordt met behulp van een bomennevelspuit met luchtondersteuning op de bladeren aangebracht. Deze bomennevelspuit geeft een elektrostatische negatieve lading aan de vloeistof, waardoor een verspreiding in de gehele kroon van de boom met een minimale drift plaatsvindt en spuitvloeistof tijdens de behandeling goed verdeeld wordt over het blad. Door vraat komt het middel in de rups terecht. In de rups vormt het in het maagdarm kanaal een toxine, welke door de darmwand breekt en de rups dood.